(pg 10 -18)
1) Wat is buurtnetwerk jeugdhulpverlening
Hun aandacht wordt gericht op het signaleren van problemen van kinderen en het voorkomen.
Het principe van buurtnetwerk:er wordt overlegd door de beroepskrachtigen in de wijk over de kinderen waar men vermoedt dat er iets misgaat of dreigt mis te gaan.Ze proberen in een vroeg stadium hier iets aan te doen.
De leden van een buuurtnetwerk komen ongeveer 1 keer per maand bij elkaar,gedurende 2 uur.
Dan bespreken ze over welke kinderen ze zorgen maken. De 2 hoofdfuncties van een buurtnetwerk jeugdhulpverlening:individuele kindbespreking en collectieve preventie.
In een buurtnetwerk gaat het erom dat enthousiaste mensen elkaar los vinden van de bestaande structuren.
2) geschiedenis
Deze buurtnetwerk hulpverlening is voor het eerst ontstaan in Limburg.
Dit werd opgestart door LIOSE die de opdracht heeft gekregen om een preventie-methodiek te ontwikkelen.
3) het organiseren van een buurtnetwerkjeugdhulpverlening
het organiseren bestaat uit verschilldende fases:
a) de initiatiefase
Het initiatief voor de ontwikkeling van een buurtnetwerk ontstaat uit verschillende sectoren en uit verschillende singalen.
- een beroepskracht
- een opbouwwerker
- een instelling voor jeugdhulpverlening
b) De voorbereidingsfase
hierbij horen :
- lokatie verkenning
- oriënterende gesprekken
- probleemanalyse
- planning
c) De startfase
Nadat de coördinator de voorbereidingsfase heeft afgesloten met het versturen van het verslag en het planningsvoorstel, kan de eerste bijeenkomst worden georganiseerd.
Dit moet door de deelnemers worden beschouwd al experimentele periode.
d) De stabiliseringsfase
Deze fase kan alleen in werking treden als de startfase met sucses is afgesloten.
Het is belangrijk dat de deelnemers voldoende zicht hebben gekregen op het doel van buurtnetwerk en de manier waarop daar invulling aan wordt gegeven.
Ondertussen is er al veel ervaring en gegevens verzameld, zo kunnen de probelemen sneller aangepakt worden.
Onderwerpsverkenning
PANENBAKKER M. & VORSTERMANS M buurtnetwerk jeugdhulpverleningSWP, Utrecht, 1994.
2) Hetartikel komt uit een boek.
3) Er zijn twee auteurs : Maria Pannebakker & Marieke Vostermans
Er is in het boek een bladzijde bij gevoegd met de biografie van de auteurs.
Opde achterflap is ook wat informatie aangegeven over de auteurs namelijk:Maria Pannebakker is verbonden met het Nerderlandse Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW)
Mariek Vorstermans was werkzaam bij het Limburgs instituut ter ondersteuning van het sociaal-cultureel en educatief werk.
Op het internet is te vinden dat Maria Pannebakker hoofd is van het NJI.
4) De auteurs hebben een goede structuur gebruikt bij het schrijven van hun boek.
de voetnoten worden achteraan weergegeven op een overzichtelijke volgorde.